Ministerie van Verenigingszaken

Uit Oetelpedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Van oudsher heeft ’s-Hertogenbosch carnavalsverenigingen gekend, te denken valt hierbij aan de voor‑Oeteldonkse club “de Maoneskein” (1879). Later ontstonden verenigingen als de Klompenclub en Kreppeneindsche Club. Aan het begin van de vorige eeuw waren het o.a. de Polder‑ en Dommelclub die van zich deden spreken. Na de Eerste Wereldoorlog ontstonden de eerste verenigingen in de wijken zoals de Piccolo, de Vrolijke Jongens, Kikvorschen, de Padden en Knillis. Bekend uit die jaren is ook de Prinselijke Propaganda Club. De grootste groei van het aantal carnavalsclubs ontstond evenwel na de Tweede Wereldoorlog toen onder de eminente leiding van Dolf Vorstenbosch (Minister-president OCv1882) en Co Weck (secretaris OCv1882) het Oeteldonks carnaval groeide als nooit tevoren.


De roerige jaren zestig, waarin een ware democratiseringsgolf door de maatschappij waarde, gingen ook aan Oeteldonk niet voorbij. De besloten organisatievorm van Oeteldonk bleek verouderd. Ofschoon met grote inzet en liefde de Oeteldonksche Club ieder jaar weer het carnaval neerzette groeide bij de toen zeventien clubs de wens om niet alleen mee te doen maar ook mee te denken en mee te beslissen in de organisatie. Die wens speelde vooral bij de aan de optocht deelnemende verenigingen die de nodige kritiek hadden op het gevoerde beleid met betrekking tot bouwruimte en prijzengeld. Ook onderling schortte het nog wel eens aan goed overleg waardoor misverstanden ontstonden. Eind jaren zestig besloten deze zeventien verenigingen om een Federatie op te richten nadat twee eerdere pogingen daartoe waren mislukt. De oprichting valt gelijktijdig met een interne discussie binnen de Oeteldonksche Club over een reorganisatie. De in 1971 gepresenteerde nieuwe statuten voorzagen aanvankelijk niet in een deelname van de clubs. Er was druk diplomatiek overleg en zelfs een ultimatum voor nodig om een flink aantal plaatsen in het Boerenparrelement af te dwingen. Sindsdien bezette de Federatie 22 van de 55 zetels binnen de in een Stichting omgezette Oeteldonksche Club (statutair 1 zetel per 2 aangesloten clubs met een maximum van 22). In de bloeitijd overkoepelde de Federatie zo’n 120 carnavalsverenigingen. De oude wens van de Oeteldonksche Club om tot één grote organisatie te komen ging in vervulling toen in 2003 door bestuursveranderingen in de Federatie èn het nauwer opgebouwde contact met de verenigingen door de OCv1882 er een klimaat van vertrouwen ontstond. In dit klimaat werden van beide zijden discussies in gang gezet en plannen gesmeed die uiteindelijk leidden tot het besluit tot integratie. Met de vaststelling van nieuwe statuten en omzetting van de Stichting “Oeteldonksche Club van 1882” in een vereniging op 1 juni 2006 werd dit bekrachtigd en middels een heus bruiloftsfeest op 30 september van dat jaar bezegeld.


De bij de Oeteldonksche Club als lid aangesloten carnavalsverenigingen zijn in dit Ministerie bijeengebracht. Hun belangen, binnen de Oeteldonksche Club als wel naar elkaar, worden door dit Ministerie behartigd.