Amadeiro XIV

Uit Oetelpedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Amadeiro XIV
AmadeiroXIV.jpg
Naam Jan de Beukelaar
Periode 1926 - 1927
Voorganger Amadeiro XIII
Opvolger Amadeiro XV
reproductie: Gérard van Kessel

De rol van Amadeiro XIV werd in 1926 en 1927 vertolkt door Jan de Beukelaar.

”De prins is iemand die indruk moet maken”

Vorstenhuizen hebben recht op privacy, met dat in Oeteldonk is het al niet anders. Van de telgen, en zeker van die uit de beginjaren, is maar bitter weinig bekend. Even gemakkelijk als ze kwamen, verdwenen zij weer. De PNHC, de voorloper van het Brabants Dagblad, spreekt er op 20 februari 1928 zijn verwondering over uit: “In de Oeteldonkse regering heeft weer een wijziging plaats gehad, zonder dat het een regeringscrisis naliet. Prins Amadeiro XIV is spoorloos van de Oeteldonkse aardbodem verdwenen.” Verdween hij zo spoorloos en wie was hij?

Achter de veertiende telg uit de dynastie der Amadeiro’s verborg zich Jan de Beukelaar uit Rotterdam. Oeteldonk had in 1925 afscheid genomen van de weinig geliefde Amadeiro XIII, Jan Bartels. Een geschikte opvolger was niet direct voorhanden en elke Oeteldonker die in het dorp weleens aan het venster had getikt, mocht kandidaten voordragen. Het bracht Cor Scheuer en zijn echtgenote Alida op het idee hun neef te vragen. Op 14 januari 1926 ontvangt Jan de Beukelaar een brief van zijn oom en tante waarin de vraag wordt gesteld of hij belangstelling heeft om Prins Carnaval in Oeteldonk te worden. Als achterliggende gedachte schrijven tante Alida en oom Cor: “Jij bent de right man in the right place. De prins is iemand die indruk moet maken, een aardige verschijning moet zijn, flink bespraakt moet zijn en iemand van buiten de stad omdat dat meer indruk maakt.”

Even heeft de Rotterdammer zijn bedenkingen, maar tegen zoveel aandrang is hij niet opgewassen. Jan Bax, van 1900 tot en met 1910 Hoogheid in Oeteldonk, brengt hem de geheimen van het ambt bij. De 25-jarige Rotterdamse vrijgezel ligt goed bij de ‘dorpsbewoners’. Fotoatelier Schreurs in de Vughterstraat vraagt zelfs toestemming om foto’s van hem te mogen verkopen. Het vroeg om een reactie.

Reactie

De Beukelaar kreeg tijdens carnaval 1926 ‘wat’ met Annemarie, de zus van de voorzitter van de Oeteldonksche Club. Kort na carnaval stuurde hij haar bloemen met daaraan een kaartje met zijn naam. De Raad van XI kwam erachter en bedacht een ‘practical’ joke. Zij stuurde hem een kaartje met de naam van Annemarie daarop. En dat kwam ook tante Alida te weten.

Ze biechtte het haar neef op om hem een mogelijke afgang bij Annemarie te besparen. Zij voegde er nog wel aan toe dat de bloemen in goede aarde waren gevallen, maar ze ging verder: “Jan denk erom, houd je verder gereserveerd tegenover deze familie. Ze maken deel uit van de aristocratie van Den Bosch en hoewel zij, vooral in carnavalsdagen zeer minzaam zijn, behoren zij tot die kaste, die voor ons onbereikbaar is en niet tegenstaande hun democratische geest, altijd afstand bewaard willen zien.” Jans liefde bekoelde en nooit is het wat geworden.

Carnaval 1926 stelde bitter weinig voor. Nederland werd geteisterd door overstromingen van de Maas en velen moesten voor de wateroverlast vluchten en het feest der dwazen is dan nauwelijks een decorum. Het jaar daarop, carnaval valt dan op 27 en 28 februari en 1 maart, maakt hij opnieuw zijn opwachting. Dat plan had hij ook in 1928. Het overlijden van zijn moeder vlak voor carnaval verstoorde dat voornemen. Henk Smit nam dat jaar het stokje over en Amadeiro XIV keerde nooit meer terug. Daarna zou Oeteldonk Amadeiro XVI, Pom van der Elst, leren kennen.

Tekst: Karel de Rooij